Responsive image

3.11.7. Exitstrategie van de Staat uit de...

Download de app voor meer functionaliteit.

3.11.7. Exitstrategie van de Staat uit de...

3.11.7. Exitstrategie van de Staat uit de deelneming als gevolg van de herkapitalisatie en rapportageverplichtingen

79. Andere begunstigden dan kmo’s die een COVID‐19-herkapitalisatie van meer dan 25 % van het eigen vermogen op het moment van de maatregel hebben ontvangen, moeten aantonen over een geloofwaardige exitstrategie voor de deelneming van de lidstaat te beschikken, tenzij de maatregel van de Staat binnen twaalf maanden na de datum van toekenning van de steun wordt verlaagd tot minder dan 25 % van het eigen vermogen ( 74 ).

80. De exitstrategie moet het volgende omvatten:

a) het plan van de begunstigde voor de voortzetting van zijn activiteit en het gebruik van de door de Staat geïnvesteerde middelen, met inbegrip van een tijdschema voor de betaling van de vergoeding en voor de aflossing van de investering door de Staat (gezamenlijk “het terugbetalingsschema” genoemd), en

b) de maatregelen die de begunstigde en de Staat zullen nemen om zich aan het terugbetalingsschema te houden.

81. De exitstrategie moet binnen twaalf maanden na de toekenning van de steun worden opgesteld en bij de lidstaat worden ingediend en moet door de lidstaat worden goedgekeurd.

82. Naast de in de punten 79 tot en met 81 beschreven verplichting moeten begunstigden binnen twaalf maanden na de indiening van het terugbetalingsschema, en vervolgens periodiek om de twaalf maanden, aan de lidstaat verslag uitbrengen over de voortgang van de uitvoering van het terugbetalingsschema en de naleving van de voorwaarden in punt 3.11.6.

83. Zolang de COVID‐19-herkapitalisatiemaatregelen niet volledig zijn afgelost, moeten andere begunstigden van een COVID‐19-herkapitalisatie dan kmo’s binnen twaalf maanden na de datum van toekenning van de steun, en vervolgens periodiek om de twaalf maanden, informatie over het gebruik van de ontvangen steun publiceren. Die moet met name informatie omvatten over de wijze waarop hun gebruik van de ontvangen steun hun activiteiten ondersteunt in overeenstemming met de EU-doelstellingen en nationale verplichtingen met betrekking tot de groene en digitale transformatie, waaronder de EU-doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050.

84. De lidstaat moet jaarlijks aan de Commissie verslag uitbrengen over de uitvoering van het terugbetalingsschema en de naleving van de voorwaarden in punt 3.11.6. Indien de begunstigde een COVID‐19-herkapitalisatie van meer dan 250 miljoen EUR heeft ontvangen, moet het verslag informatie bevatten over de naleving van de in punt 54 vastgestelde voorwaarden.

85. Als de maatregel van de Staat zes jaar na de COVID‐19-herkapitalisatie niet tot minder dan 15 % van het eigen vermogen van de begunstigde is gedaald, moet bij de Commissie een herstructureringsplan overeenkomstig de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun worden aangemeld. De Commissie zal nagaan of de maatregelen die in het herstructureringsplan worden overwogen, de levensvatbaarheid van de begunstigde garanderen, onder meer in het licht van de EU-doelstellingen en nationale verplichtingen met betrekking tot de groene en digitale transformatie, alsook de exit van de Staat mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Als de begunstigde geen beursgenoteerde onderneming is, of een kmo is, mag de lidstaat besluiten pas een herstructureringsplan aan te melden indien de maatregel van de Staat zeven jaar na de COVID‐19-herkapitalisatie niet tot minder dan 15 % van het eigen vermogen is gedaald.

3.12. Steun in de vorm van steun voor niet-gedekte vaste kosten

86. De lidstaten mogen overwegen bij te dragen aan de niet-gedekte vaste kosten van ondernemingen waarvoor de COVID-19-uitbraak heeft geleid tot de opschorting of vermindering van hun bedrijfsactiviteiten.

87.

Indien dergelijke maatregelen steun vormen, zal de Commissie deze op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a. de steun wordt uiterlijk 31 december 2021 verleend en dekt niet-gedekte vaste kosten die in de periode tussen 1 maart 2020 en 31 december 2021 zijn gemaakt, met inbegrip van dergelijke kosten die in een deel van die periode (“subsidiabele periode”) zijn gemaakt;

b. de steun wordt verleend op grond van een regeling ten behoeve van ondernemingen waarvan de omzet in de subsidiabele periode met ten minste 30 % is gedaald ten opzichte van dezelfde periode in 2019 ( 75 );

c. niet-gedekte vaste kosten zijn de vaste kosten die ondernemingen hebben gemaakt tijdens de subsidiabele periode die niet worden gedekt door de winstbijdrage (d.w.z. inkomsten minus variabele kosten) tijdens dezelfde periode en die niet worden gedekt door andere bronnen, zoals verzekeringen, tijdelijke steunmaatregelen die onder deze mededeling vallen of steun uit andere bronnen ( 76 ). De steunintensiteit mag niet meer bedragen dan 70 % van de niet-gedekte vaste kosten, behalve voor micro- en kleine ondernemingen (in de zin van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening) waar de steunintensiteit niet meer mag bedragen dan 90 % van de niet-gedekte vaste kosten. Voor de toepassing van dit punt worden de verliezen van ondernemingen op hun winst- en verliesrekening tijdens de subsidiabele periode ( 77 ) beschouwd als niet-gedekte vaste kosten. De steun in het kader van deze maatregel mag worden verleend op basis van geraamde verliezen, terwijl het definitieve steunbedragwordt bepaald na de realisatie van de verliezen op basis van gecontroleerde rekeningen of, met een passende motivering van de lidstaat aan de Commissie (bijvoorbeeld in verband met de kenmerken of de omvang van bepaalde soorten ondernemingen), op basis van de fiscale boekhouding. Betalingen die het eindbedrag van de steun overschrijden, moeten worden teruggevorderd;

d. de totale steun bedraagt niet meer dan 10 miljoen EUR per onderneming. De steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen en eigen vermogen, mits de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen onder het totale plafond van 10 miljoen EUR per onderneming blijft; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

e. de steun in het kader van deze maatregel mag niet met andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten worden gecumuleerd;

f. de steun mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening ( 78 )). In afwijking van het bovenstaande kan steun worden verleend aan micro- of kleine ondernemingen (in de zin van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening) die op 31 december 2019 reeds in moeilijkheden verkeerden op voorwaarde dat zij volgens het nationale recht niet aan een collectieve insolventieprocedure zijn onderworpen en dat zij geen reddingssteun ( 79 ) of herstructureringssteun ( 80 ) hebben ontvangen.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.